Hoe ontwikkelen we financierbare businesscases voor serieuze voedselbossen?
Het woord voedselbos is heel aantrekkelijk. De meeste mensen zien gelijk een beeld: een halfopen bos vol fruitbomen en struiken waar je al snoepend doorheen kan wandelen. Sommige mensen gebruiken zelfs expliciet het woord Paradijs. Vanuit veranderperspectief gezien is dit mooi. Er is een beeld, het concept is catchy en niet helemaal vaag. Maar het gemak waarmee de meeste mensen er zo snel een soort idyllish utopiabeeld opplakken, blokkeert helaas tegelijkertijd ook de ontwikkeling van voedselbossen als serieus alternatief voor zowel de landbouw als bosbouw. Het concept wordt als het ware direct in een nostalgische knuffelhoek gezet, nog voordat er echt serieus naar gekeken wordt.
Hardnekkige overtuigingen houden vernieuwing tegen
Pionier Wouter van Eck strijdt met -gelukkig- een steeds grotere groep medestanders al jaren tegen hardnekkige overtuigingen binnen de reguliere werelden van landbouw en natuurbeheer. Helaas blijkt ook het romantisch knuffelbeeld hardnekkig te zijn. En, hoe goed bedoeld, ook best blokkerend. Want als je een voedselbos wegzet als een nostalgische gelukstuin dan plak je daar meestal net zo makkelijk nog wat aannames aan vast. De snelst gemaakte aanname is dat voedselbossen geld kosten en economisch niet rendabel kunnen zijn. En zo geloven ook een flinke groep mensen die in principe enthousiast zijn over voedselbossen tegelijkertijd ook dat het geen serieus alternatief is voor productieteelten. Als je ook maar even naar de rekenmodellen op https://voedseluithetbos.nl kijkt zie je dat het tegendeel waar is. Voedselbossen zijn niet alleen ecologisch gezien razend interessant, maar ook enorm oogstrijk en daarmee potentieel rendabeler en bedrijfszekerder dan de bestaande land- en bosbouw.
Bomen zijn hèt antwoord
Vanuit het gezichtspunt van de leefbaarheid op deze planeet wordt steeds duidelijker dat bomen en bossen hèt antwoord zijn op vrijwel alle klimaatuitdagingen. Ook wordt steeds duidelijker dat monoculturen steeds minder opbrengen en steeds zwaarder op inputs en bestrijdingsmiddelen leunen. Ook vee en dierlijke eiwitten in het algemeen vormen een veel te grote belasting op ons voedingssysteem en biosfeer. Dus, alles wijst dezelfde kant op: we zullen voedsel moeten produceren op een plantaardige manier die de systemen van de aarde juist voedt in plaats van uitput. Dat betekent een productie zonder mest en pesticiden, zoveel mogelijk gebaseerd op planten en bomen die een volwaardig natuurlijk systeem vormen. Eenvoudiger gezegd: met voedselbossen.
De eerste productie-voedselbossen komen met moeite van de grond
Er worden op dit moment in Nederland, maar ook daarbuiten, een paar serieuze voedselbossen gestart. Deze zijn meer dan 10 hectare groot en worden niet langer ontwikkeld als test- of proefbos, zoals Ketelbroek, maar als een makkelijk oogstbaar voorbeeldbos dat zowel door boeren als financiers herkend kan worden als een oogstsysteem. Tegelijkertijd biedt ook zo’n voedselbos genoeg diversiteit en duurzame natuurruimte zodat het ecosysteem opgebouwd kan worden. De bomen en struiken staan keurig op rijtjes in ‘kamers’ van natuurlijke hagen en tussen poelen en rommelplekjes die nodig zijn om plaagbestrijders een thuis te bieden. Ze zijn makkelijk oogstbaar maar ook vrij van input en zullen de voedselbosboer ieder jaar meer opbrengen tegen vrijwel geen kosten. Er is ook nooit sprake van ‘misoogst’, een percentage uitval hoort bij het systeem en daar hou je rekening mee. Economisch slimmer is niet mogelijk zou je zeggen.
Toch hebben deze eerste bossen hemel en aarde moeten bewegen om hun financiering rond te krijgen. Voedselbossen beloven namelijk wel deze grote en economisch robuuste opbrengsten, en ook best overtuigend, maar ze kennen in de aanvang ook vrij forse aanloop/aanplantkosten en leveren de eerste paar jaar niks op. Net als een boomgaard overigens, maar dat is al een bewezen kunstje en daar wordt met laagstamfruit tegenwoordig de niet-productieve fase van de boomgaard steeds verder verkort, onder andere omdat die zo lastig te financieren valt.


Module bedrijfsplan pakt financieringsvraagstuk op
Marieke Karssen en Frank Gorter van The Plant en landgoed Welna organiseren nu voor de derde jaar op rij de voedselboscursus-jaartraining Voedsel uit het bos. Dit jaar, 2019, hebben zij besloten om de cursus nog meer toe te spitsen op de serieuze voedselbossen en de wat gevorderder cursisten en hem tegelijkertijd modulair op te zetten: iedere module is apart af te nemen.
De cursus heeft in 2019 veel meer dan voorheen de diepte opgezocht met het ontwerpen voor voedselbossen en dat werkte goed. In het najaar startte de laatste module van 2019, en die pakte het vraagstuk van de businesscase van een voedselbos op. Het hogere doel is dat het makkelijker moet worden om voedselbossen te starten en gefinancierd te krijgen. Aan het eind konden de kandidaten hun plan presenteren voor een jury die hun plan echt verder kon helpen. Dit heeft erg goed gewerkt. Voor 2020 gaan we deze opzet zeker doorzetten en wellicht versterken.