Hoe leer je van elkaar?
Het gesprek werd geleid door Gilbert Leistra, hij is filosoof bij Van Hall Larenstein(VHL) en wist samen met Frank de stellingen en vragen zo te stellen dat het niet alleen een heel open gesprek bleef, maar ook een gesprek waar alle punten toch ook praktisch bleken te kunnen eindigen. Iedereen stond in een positieve leerstand, maar bleek al snel vanuit vaak diametraal andere waardesystemen te redeneren. Bosbouw versus natuur, natuur versus landbouw, generatiedenken en schaarste-economie tegenover systeemcrises, filosofisch denken en klimaatproblematiek. En het mooie was, het werd een echte ontmoeting tussen al die denkwijzen, geen welles nietes debat. De hele groep was in staat om te bedenken dat het allemaal hokjes zijn en dat als je iets wil veranderen je het gewoon moet gaan doen en dat de nieuwe hokjes dan vanzelf zullen ontstaan.
Wat is een voedselbos?
Wouter van Eck gooide hem er gelijk in: een voedselbos is géén natuur en je start met een ingreep. Je wil namelijk een systeem neerzetten dat een divers opgebouwd èn volwassen bos nadoet. Bedoeling is dat de beplanting bovendien ook waarde oplevert voor ons: voedsel en ander oogstbaar materiaal. Dat is geen natuur en het komt er ook niet vanzelf.
Na die eenmalige of in twee/drie fases plaatsvindende ingreep moet je een voedselbos juist met rust laten. Niet alleen de bomen en struiken moeten kunnen opgroeien, ook de biodiversiteit inclusief de wortel/schimmelnetwerken in de bodem moeten de rust krijgen om te kunnen ontstaan. Pas dan krijg je het gezonde systeem dat je zoekt, dat zelfstandig bestand is tegen plagen en geen mest-input van buiten nodig heeft. En, dan krijg je ook een stuk land dat daarna elk jaar meer oplevert. Na 15 jaar is de opbrengst in voeding blijvend hoger dan die van een akker waar eenjarige gewassen geteeld worden. Op conventionele akkers krijg je wel opbrengst vanaf het eerste jaar, maar daar zul je ook elk jaar evenveel input en werk in moeten blijven stoppen, terwijl de opbrengsten over de jaren heen juist zullen afnemen, omdat een maisakker de grond uitput.
Het publiek kwam onmiddellijk met veel praktische vragen. Hoe hou je de herten tegen, of het wandelend publiek? De hele landbouw heeft fosfaat, stikstof en kalium nodig, en bosgrond is notoir zuur en arm, hoe kun je dat waarmaken? En hoe organiseer je de arbeid? En de regelgeving? En de familie?
Dit soort vragen gingen natuurlijk al heel sterk richting hóe je een voedselbos zou moeten inrichten, maar er werden ook vragen gesteld over wat natuur is en of je een voedselbos moet willen combineren met natuurwaarden.
Wouter stelde dat veel van wat in Nederland natuur heet feitelijk een bevroren cultuurplaatje uit het verleden is. De zandverstuiving bij Kootwijk bijvoorbeeld is een gevolg van de kaalslag uit de middeleeuwen en zeker geen oorspronkelijk landschap. Het heidegebied is het stadium er net voor. En inderdaad niks is echte natuur in Nederland, maar ‘gebied waar wij niks doen en niks uit halen’ is toch vaak het ‘natuur’doel dat veel landgoederen ook bewust in een deel van hun gebied nastreven en daar krijgen ze ook belastingvoordelen door. Niemand vond dat al onze bossen ineens voedselbossen zouden moeten worden, maar iedereen was het er wel over eens dat dat wat nu bosbouw en dennenakker is, hele arme natuur is waar heel weinig biodiversiteit in voorkomt. En biodiversiteit is iets waar voedselbossen erg goed op scoren. Sterker nog, voedselbossen hebben biodiversiteit nodig als plaag- en pestbestrijder.
Wouter van Eck vertelde dat er op dit moment een onderzoek van VHL loopt. Studenten onderzoeken drie maanden lang van zowel voedselbos Ketelbroek als een vlakbij gelegen natuurterrein de biodiversiteit. Zij zijn letterlijk dag en nacht bezig om op beide plekken een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. De tussenstand lijkt 50/50 te zijn, maar wel met hele andere soorten. Dit is het soort onderzoek dat je ook bij voedselbos wordende dennenakkers zou moeten doen. Want dat voedselbossen biodiversiteit op een heel nieuwe manier bevorderen, ze leveren tenslotte voedsel, daar kon de hele zaal wel in mee gaan.
Hoe komen we van hier naar daar?
Zodra de landgoedeigenaren genoeg geïnspireerd waren, nam Frank Gorter het spreekgestoelte met de simpele vraag: hoe kunnen we op een eenvoudige manier beginnen? Zijn voorstel om een coöperatie te worden leek een stap te ver, maar kennis uitwisselen en meer kennisoverdracht door Wouter van Eck leek een heel haalbare kaart. Hoe je met de opbrengst en de arbeid daaromheen om zou moeten gaan, leefde ook zeker, maar dat vond men ook iets om niet als eerste op te willen lossen. Wel gaf een aantal landgoedeigenaren aan dat er toch ook nog wel wat hindernissen zouden zijn op het gebied van regelgeving. Frank vertelde dat hij op dat punt al bezig was om te kijken of hierover een haalbaarheidstudie gedaan zou kunnen worden.
Maar de mooiste oogst was eigenlijk wel dat de oude generatie, die in eerste instantie vanuit schaarste en klassiek economisch opbrengstdenken de zaal binnengekomen was, de zaal verliet als systeemdenker en verbinder en dat hun kinderen, de nieuwe generatie, onmiddellijk zeiden dat ze mee wilden doen en inderdaad gewoon wilden beginnen. Want of je land nu in het hokje landbouw (Wouter van Eck), natuur(ecologen) of bosbouw(landgoederen) zit, voedselbossen passen nergens echt in en als je gewoon land begint te veranderen, zullen we de hokjes vanzelf meeveranderen. Eindeloos erover praten verandert de wereld in ieder geval niet.
Doe mee met het netwerk en de cursus
Meer weten? Naar aanleiding van deze bijeenkomst heeft The Plant, samen met de initiatiefnemers van het netwerk een cursus ontwikkeld, speciaal voor de problematiek en situatie van landgoederen. Deze cursus start in het voorjaar van 2017 en biedt plaats aan 25 deelnemers. Ook vragen drie landgoederen in Gelderland, samen met Stichting Tippingpoint en VHL een POP3 subsidie aan voor een haalbaarheidsstudie agro-ecologie op landgoederen. Neem gerust contact op metFrank Gorter of Marieke Karssen als u hierbij aan wil haken.